MEMORIE VAN TOELICHTING
(bewerkt)
Parlementaire behandeling:
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 1
(koninklijke boodschap)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 2
(voorstel van wet)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 3
(memorie van toelichting)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 4
(advies RvS en nader rapport)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 5
(brief Minister van SZW)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 6
(nota van verbetering)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 7
(verslag)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 8
(nota van wijziging)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 9
(nota n.a.v. het verslag)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 10
(tweede nota van wijziging)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 11
(amendement-Vermeij)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 12
(amendement-Vermeij en Hamer)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 13
(motie-Besselaar en De Jong)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 14
(motie-Klaver c.s.)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 15
(brief Minister van SZW)
- Kamerstukken II 2011-2012, 33 290, nr. 16
(brief Minister van SZW)
- Handelingen II 2011-2012, nr. 97, item 26
- Handelingen II 2011-2012, nr. 99, item 5
- Handelingen II 2011-2012, nr. 99, item 8
- Handelingen II 2011-2012, nr. 99, item 17
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, A
(gewijzigd voorstel van wet)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, B
(voorlopig verslag)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, C
(memorie van antwoord)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, D
(brief Minister van SZW)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, E; niet gepubliceerd
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, F
(verslag)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, G
(nota n.a.v. het verslag)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, H
(motie-Noten c.s.)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, I
(motie-Noten c.s.)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, J
(motie-Noten c.s.)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, K
(motie-Noten c.s.)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, L
(motie-Thissen c.s.)
- Kamerstukken I 2011-2012, 33 290, M
(verslag informatiebijeenkomst)
- Kamerstukken I 2012-2013, 33 290, N
(brief Staatssecretaris van SZW)
- Kamerstukken I 2012-2013, 33 290, O
(brief Staatssecretaris van SZW)
- Kamerstukken I 2012-2013, 33 290,
P (brief Staatssecretaris van SZW)
- Kamerstukken I 2012-2013, 33 290,
Q (brief Staatssecretaris van SZW)
- Handelingen I 2011-2012, nr. 37, item 13
- Handelingen I 2011-2012, nr. 37, item 15
- Handelingen I 2011-2012, nr. 37, item 20
WET van
12 juli 2012, Stb. 2012, 328, tot wijziging van
de Algemene Ouderdomswet, de
Wet werk en bijstand, de
Wet inkomstenbelasting 2001 en de
Wet op de loonbelasting 1964 in verband met
stapsgewijze verhoging en koppeling aan de stijging van
de levensverwachting van de pensioenleeftijd (Wet
verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd).
Inwerkingtreding: 1 januari 2013 (Stb.
2012, 329).
WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen
te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, in
verband met de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en
de noodzaak ook voor toekomstige generaties een solide
stelsel van collectieve voorzieningen zeker te stellen,
wenselijk is de leeftijd waarop op grond van de
Algemene Ouderdomswet recht
op ouderdomspensioen ontstaat met ingang van 2013
stapsgewijs te verhogen naar 66 jaar in 2019 en naar 67
jaar in 2023 en vervolgens te koppelen aan de stijging
van de levensverwachting en in samenhang daarmee ook de
Wet werk en bijstand, de
Wet inkomstenbelasting 2001 en de
Wet op de loonbelasting 1964 aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de
Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben
goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Art. I.
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet [MvT]
De Algemene Ouderdomswet
wordt als volgt gewijzigd:
A. [MvT]
Aan artikel 1, eerste lid,
worden, onder vervanging van de punt aan het slot van
dat lid door een puntkomma, drie onderdelen, waarvan de
letteraanduiding alfabetisch aansluit op het laatste
onderdeel, toegevoegd, luidende:
#. pensioengerechtigde leeftijd: leeftijd, bedoeld in
artikel 7a, waarop
recht op ouderdomspensioen ontstaat;
#. aanvangsleeftijd: leeftijd, bedoeld in
artikel 7a, met
ingang waarvan een niet-verzekerd tijdvak leidt tot een
korting op het ouderdomspensioen;
#. CBS: Centraal bureau voor
de statistiek, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van
de
Wet op het Centraal bureau voor de statistiek.
B. [MvT]
In de artikelen 6, eerste
lid, aanhef, 7, onderdeel
a en b, 35,
eerste en vierde lid, en 38,
eerste lid, wordt "de leeftijd van 65 jaar" vervangen
door: de pensioengerechtigde leeftijd.
C. [MvT]
In artikel 7, onderdeel
b, wordt "de leeftijd van 15 jaar" vervangen door:
de aanvangsleeftijd.
D. [MvT]
Na artikel 7 wordt een
artikel ingevoegd, luidende:
Art. 7a.
-1. De pensioengerechtigde leeftijd en de
aanvangsleeftijd zijn:
a. vóór 1 januari 2013: 65, respectievelijk 15
jaar;
b. in 2013: 65 jaar en één maand, respectievelijk
15 jaar en één maand;
c. in 2014: 65 jaar en twee maanden,
respectievelijk 15 jaar en twee maanden;
d. in 2015: 65 jaar en drie maanden,
respectievelijk 15 jaar en drie maanden;
e. in 2016: 65 jaar en vijf maanden,
respectievelijk 15 jaar en vijf maanden;
f. in 2017: 65 jaar en zeven maanden,
respectievelijk 15 jaar en zeven maanden;
g. in 2018: 65 jaar en negen maanden,
respectievelijk 15 jaar en negen maanden;
h. in 2019: 66 jaar, respectievelijk 16 jaar;
i. in 2020: 66 jaar en drie maanden,
respectievelijk 16 jaar en drie maanden;
j. in 2021: 66 jaar en zes maanden,
respectievelijk 16 jaar en zes maanden;
k. in 2022: 66 jaar en negen maanden,
respectievelijk 16 jaar en negen maanden;
l. in 2023: 67 jaar, respectievelijk 17 jaar.
Op pensioengerechtigden die in een bepaald kalenderjaar
de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, zijn de
pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd in
de kalenderjaren daarna niet van toepassing.
-2. De verdere verhoging van de pensioengerechtigde
leeftijd en de aanvangsleeftijd wordt jaarlijks, voor de
eerste maal uiterlijk op 1 januari 2019 voor het jaar
2024, bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld
volgens de volgende formule:
V = (L - 18,26) - (P - 65)
waarbij:
V staat voor de periode waarmee de pensioengerechtigde
leeftijd respectievelijk aanvangsleeftijd wordt
verhoogd, uitgedrukt in perioden van één jaar;
L staat voor de geraamde macro gemiddelde resterende
levensverwachting op 65-jarige leeftijd in het
kalenderjaar van verhoging;
P staat voor de pensioengerechtigde leeftijd in het
kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van
verhoging.
Indien V negatief is of minder dan 0,25 bedraagt, wordt
deze gesteld op 0. Indien V 0,25 of meer bedraagt, wordt
deze gesteld op drie maanden.
-3. De verhoging, bedoeld in het tweede lid, treedt
telkens in werking vijf jaar na de uiterste datum van
vaststelling, bedoeld in het tweede lid, voor de eerste
maal met ingang van 1 januari 2024.
-4. De ramingen van de macro gemiddelde resterende
levensverwachting, bedoeld in het tweede lid, worden
uitgevoerd en bekendgemaakt door het
CBS.
E. [MvT]
In de artikelen 8, eerste
lid, 9, vierde en vijfde
lid, en 29, derde lid,
wordt "65 jaar" vervangen door: de pensioengerechtigde
leeftijd.
F. [MvT]
In artikel 11, tweede
lid, wordt "de 65-jarige leeftijd" telkens vervangen
door: de pensioengerechtigde leeftijd.
G. [MvT]
Artikel 13 wordt als
volgt gewijzigd:
|
De volledige, bijgewerkte pagina is alleen voor
abonnees beschikbaar.
Voor meer informatie
klik
hier.
|
|
|
|